Eeuwenlang was het in Europa heel normaal dat mannen rokken en jurken droegen. Sterker nog, mannen liepen liever in een rok dan in een broek, want de broek werd heel lang gezien als een kledingstuk dat enkel gedragen werd door barbaren. In de loop der jaren heeft de rok echter moeten wijken voor de broek, met name omdat dit kledingstuk veel praktischer bleek te zijn. Met name in tijden van oorlog bood de broek grote voordelen, zeker wanneer men te paard ten strijde trok. Enkel voor kleine jongens was het tot het begin van de 20e eeuw heel normaal om een jurkje of japon van kant te dragen. De doopjurk is hier nog een overblijfsel van.
Het Romeinse Rijk
In de jaren 400 tot 500 na Christus droegen Romeinse mannen van aanzien altijd een tunica en een toga. Het waren de slaven en barbaren die in die tijd rondliepen in broeken, vonden de Grieken en Romeinen. In de loop der jaren werd deze mening echter bijgesteld, toen soldaten te paard ten strijde trokken en zichzelf warm moesten houden in tijden van oorlog en geweld. De val van het Romeinse Rijk luidde een nieuw tijdperk in waarin de broek als onderdeel van het soldatenuniform gold. Bovendien begon de bovenlaag van de bevolking korte broeken te dragen onder hun toga’s om ‘s winters warm te blijven.
Ridders en hun harnas
Tussen 1100 en 1400 na Christus werd al snel duidelijk dat ridders beter broeken konden dragen in plaats van jurken of rokken. Wanneer zij namelijk een stalen harnas moesten dragen, zou deze – zonder hieronder een broek te dragen – diepe verwondingen aanbrengen. Bovendien zouden ze in de winter doodvriezen zonder isolerende kleding onder het harnas. Er werd nog geprobeerd een kiel over het harnas te dragen, maar de wapperende gewaden zaten alleen maar in de weg tijdens de felle strijd.
Europese koningshuizen
Tussen 1500 en 1800 waren pofbroeken, hoge hakken, pruiken, kousen en een Spaanse mantel helemaal in de mode bij de heren van de Europese koningshuizen. Toen de Franse koning Lodewijk XVI in 1793 schuldig bevonden werd aan hoogverraad werd deze stijl echter al snel vervangen door een meer revolutionaire kledingstijl: een eenvoudige broek zonder allerlei opsmuk.
Industriële revolutie
Toen in de 19e eeuw de industriële revolutie begon, verdwenen de lange schorten en pofbroeken al snel. Het dragen van dergelijke kleding was tijdens het werken in de fabriek immers levensgevaarlijk. Een enkel moment van onoplettendheid kon resulteren in het klem komen te zitten tussen de machines, en al deze ruim zittende kleding en losse flappen vergrootten het risico op ongelukken alleen maar. Strakke hemden en broeken redden in die tijd levens!
Luiers verschonen
In de 20e eeuw was het heel normaal om jongetjes tot hun zesde levensjaar een jurkje aan te trekken. Dit was immers gemakkelijker bij het verschonen van hun luier. Pas wanneer een jongetje zes jaar was werd hij als jongen beschouwd, werden zijn lange lokken afgeknipt en mocht hij een broek dragen.