De Edda is één van de weinige inkijkjes in de Oud-Noordse cultuur die ons is overgeleverd. Het is een verzameling van verhalen, rijmen en liederen afkomstig uit de Noorse wereld in de tijd van de Vikingen.

De twee boeken waaruit de Edda bestaat beschrijven de verrichtingen van de goden en helden uit de Noorse en Germaanse mythologie, vertellen over het ontstaan en de ondergang van het heelal en geven en passant een beeld van de leefwijze, normen en waarden van de oude Noordse samenleving.

Ontstaan van de Edda

IJsland is één van de meest geïsoleerde landen van Europa en werd pas relatief laat tot het christendom bekeerd. Daardoor was het voor de IJslandse dichter en geleerde Snorri Sturluson in de 13e eeuw mogelijk om mondeling doorvertelde verhalen uit de eerdere heidense Vikingtijd op te schrijven en te bewerken tot de Prozaïsche Edda. Sturluson deed dit om de principes van de Noordse dichtkunst te bewaren. De verhalen in de Poëtische Edda zijn uit veel verschillende bronnen uit Scandinavië en het Europese vasteland afkomstig.

Om kritische geluiden van de kerk te vermijden schilderde Sturluson de goden uit de oudere religie in zijn inleiding van de Prozaïsche Edda af als ‘heidense duivels’. Dat leidt jammer genoeg tot vertekening van de beelden van deze goden – hoe de oude Vikingen over Thor dachten zal flink hebben afgeweken van zijn karakter op posters voor moderne films over de god.

De Proza-Edda

Het eerste onderdeel van de Edda is de Proza-Edda of Prozaïsche Edda. Ook dit boek bestaat weer uit verschillende delen, die elk een eigen onderwerp hebben.

  • De Gylfaginning vertelt over een koning die kennismaakt met de Noordse goden, die hem inzicht geven in hun wereld en in de structuur van het universum. Belangrijke goden zoals Odin komen hier aan het woord. Hij vertelt over zijn boven wereldlijke woonplaats Valhalla en over het begin en einde van het Noordse heelal.
  • De Skáldskaparmál is een gesprek tussen twee Noordse goden die de dichtkunst bespreken. Daarna worden meer verhalen over de verrichtingen van goden zoals Idunn, Thor en Loki verteld.
  • Het Háttatal is een inleiding tot de Noordse dichtmaten en rijmen die toentertijd in de poëzie werden gebruikt.

De Poëtische Edda

Het tweede deel van de Edda is de Poëtische Edda, die voornamelijk geschreven is in rijmvorm. Deze rijmen of liederen vertellen over goden en helden uit de Noordse mythologie. Vaak gaan ze de strijd aan met monsters, boosaardige reuzen of heerszuchtige koningen. Er zit veel geweld en strijd in deze liederen – niet minder dan 36 van de hoofdpersonen komen om het leven.

De rijmen van de Poëtische Edda vertellen ook over de gewoonten en de leefregels van de Vikingen en Germanen. Sommige verhalen zijn duidelijk gegrond in gebeurtenissen die werkelijk plaatsvonden. Herinneringen aan de Germaanse volksverhuizing, de heerschappij van Atilla de Hun en epische veldslagen uit vroeger tijden komen terug in de Poëtische Edda.