De Inuit bevolking, voorheen bekend onder de naam ‘eskimo’s’, is een zogeheten Arctisch volk. De Inuit bewonen Groenland en de noordelijkste regionen van Canada. Het is een volk dat in staat is om te (over)leven in de extreem koude en bizarre weersomstandigheden nabij de Noordpool. Van oudsher kenden de Inuit een nomadisch bestaan, maar dat is inmiddels veranderd. Het volk heeft zich in de loop der tijd gevestigd in dorpen en kleine steden en leidt tegenwoordig een half-nomadisch bestaan.
Jachtcultuur
Omdat er weinig tot niets groeit in de Arctische gebieden waar de Inuit leven, is men genoodzaakt om (wal)vissen te vangen en op andere dieren te jagen, zoals op walrussen, zeehonden en ijsberen. Deze dieren leveren naast voedsel tevens de vachten waaruit warme kleding en tentdoeken vervaardigd worden. Bovendien verschaffen de dieren de grondstoffen die nodig zijn voor het fabriceren van handige voorwerpen. Tot slot leveren de walrussen een bijzonder extraatje. De ivoren tanden van de walrus worden graag gebruikt als materiaal voor het creëren van prachtige kunstwerken en amuletten die verkocht kunnen worden en zo een bron van inkomsten vormen voor de hedendaagse Inuit.
De bezielde wereld
De Inuit geloven dat alles in de natuur bezield is en dat de natuurlijke omgeving bewoond wordt door geesten. Enkele voorbeelden zijn Sedna, de Moeder van de zee en de zeezoogdieren, en Silla, de geest die heerst over lucht, wind en sneeuw. Het is belangrijk om zulke geesten te vriend te houden en dat kan bereikt worden door goed gedrag. Indien er sprake is van wangedrag zijn deze geesten bij machte om de jacht te doen mislukken of om slechte weersomstandigheden te veroorzaken. Door de hedendaagse contacten met de moderne wereld heeft er echter een versmelting plaatsgevonden met christelijke geloofsopvattingen.