De van oorsprong Schotse cultureel antropoloog Victor Turner had een grote belangstelling voor rituelen en symbolen. Hij heeft zich als antropologisch wetenschapper dan ook toegelegd op het bestuderen van deze culturele verschijnselen. Turner heeft jarenlang etnografisch veldwerk gedaan bij de Ndembu bevolking in Zambia.
Overgangsrituelen
Elke cultuur bedient zich van bepaalde rituelen en symbolen. Turner kwam tot de conclusie dat rituelen vooral functioneel waren om sociale veranderingen op een positieve manier door te voeren. Zulke rituelen worden doorgaans vergezeld van bepaalde cultuur-gerelateerde symbolen.
In zijn boek “The Ritual Process: Structure & Anti-Structure” legt Turner uit dat elke cultuur een bepaalde sociale structuur kent die het sociale leven van alledag organiseert. Een overgangsritueel wordt verricht om die bestaande structuur voor korte of langere tijd te onderbreken, zodat een sociale verandering plaats kan vinden. Zo’n ‘rite de passage’ kan dan ook beschouwd worden als een anti-structuur en biedt zodoende een opening tot nieuwe mogelijkheden, opdat de daaropvolgende sociale structuur goed zal functioneren.
Turner was dus vooral geïnteresseerd in deze anti-structuurfase, de fase waarin het ritueel zich daadwerkelijk voltrekt. Deze fase wordt ook wel de liminale fase genoemd en kenmerkt zich door een zekere chaos. Een goed voorbeeld van een overgangsritueel is de ontgroening die studenten moeten ondergaan om definitief lid te mogen worden van een studentenvereniging.